Frans Kellendonk, Mystiek lichaam, 1986.

Kellendonk wordt bij de academisten gerekend. Hij stierf als docent Engelse letterkunde en auteur van enkele korte romans en verhalen in 1990, 39 jaar oud.
Hij gebruikte een academische kennis van het Nederlands om zeer scherp te vatten wat er door het hoofd gaat van hoofdpersonages als Gijselhart, Prul en Leendert. Hun lichamen zijn de bescheiden media waarlangs een realistisch en -helaas voor hen- hilarisch beeld van het naoorlogse Nederland geschetst wordt.
Ze had niets van haar moeder zaliger die zich, als over een rotte balk boven een moddersloot, voetje voor voetje en bange kreetjes slakend door het leven had bewogen. Wat een dichtgeknoopte trien was dat toch geweest, met haar handschoentjes, haar lippenstift en jujubes die almaar zoekraakten in haar handtas, God hebbe haar ziel. Prul vond niets prettiger dan de rest van de wereld tegen haar in het harnas te jagen, de verdomhoek was haar element. Dezelfde verdomhoek waar Gijselhart zich eenzaam oefende in de financiƫle heiligheid. Ze hoorden bij elkaar, vroeg of laat moest ze dat inzien.
Zachtjes stovend in zijn tevredenheid zat Gijselhart te luisteren naar de dreun van haar hese alt, een muziek even knus en kalmerend als het denderen van een lange nachttrein. Een beetje alert moest hij wel blijven, teneinde snel een wissel te kunnen omgooien wanneer haar stem hysterisch begon te accelereren, maar hij wist dat het voor zijn gemoedsrust beter was om met omfloerste oren te luisteren en wat ze zei niet tot zich te laten doordringen.
En hij had zelf zoveel om over na te denken. Bijvoorbeeld hoe onbegrijpelijk het was, achteraf, dat hij er jaren over gedaan had om van zijn dochter te leren houden. ...
(p 30/144)

Geen opmerkingen: