Aangeraden door Deleuze (aangeraden door Thomas Hirschhorn (aangeraden door Ruben (…)) als vertrekpunt voor een verkenning van de filosofie.
Hieruit blijkt: het totale verschil tussen methode en resultaat. Wat voor de maker bijzaak is, aanhangsel, een laatste zwier van afnemende kracht, kan zeer logisch onthaald worden als hoofdzaak en als enige woord de geschiedenis in vleugelen. Elk kunstwerk is deel van een ketting van vragen of antwoorden tussen verschillende makers, teksten en lezers. Als een vorige conlusie, antwoord, resultaat een volgende methode, uitgangspunt worden, ontstaat een sequens.
Eerste deel: God
-p 105-131: 36 stellingen met bewijs in het Latijn
-Aanhangsel: ‘Hiermee heb ik Gods aard en eigenschappen uitgelegd, namelijk dat hij noodzakelijk bestaat, dat hij enig is, dat hij alleen uit de noodzakelijkheid van zijn natuur bestaat en handelt, dat en hoe hij de vrije oorzaak van alle dingen is, dat alles in God is en zodanig van hem afhangt dat het zonder hem noch bestaanbaar, noch denkbaar is, en ten slotte dat alles door God is voorbestemd, weliswaar niet door zijn vrije wil of volstrekte willekeur, maar door de volstrekte aard van God, ofwel door zijn oneindige macht. Verder heb ik bij elke gelegenheid getracht de vooroordelen uit de weg te ruimen, die het begrijpen van mijn bewijzen zouden kunnen beletten. Maar omdat er toch een niet gering aantal vooroordelen overblijft, die het eveneens, en zelfs in hoge mate, konden en kunnen beletten dat men de aaneenschakeling van de dingen zoals ik heb uiteengezet aanvaardt, heb ik het de moeite waard geacht ook deze vooroordelen hier te onderzoeken.
Alle vooroordelen die ik hier wil aanwijzen hangen hiervan af, namelijk dat mensen gewoonlijk veronderstellen dat alles in de natuur, net als zijzelf, handelt vanwege een doel—zij houden het zelfs voor zeker dat God zelf alles naar een of ander doel leidt: want zij zeggen dat God alles vanwege de mens heeft geschapen en de mens zelf om hem te vereren.
…
Dat alle mensen onwetend omtrent de oorzaken van de dingen worden geboren en dat iedereen de neiging heft zijn voordeel te zoeken…
Nadat ze de dingen eenmaal als middelen hadden opgevat, konden ze niet geloven dat deze zichzelf hadden geschapen…
…besluiten dat er een of meerdere heersers over de natuur zijn…
…Maar van het karakter van die wezens kregen zij nooit iets te horen. Dus moesten ze dit wel naar hun eigen karakter beoordelen…
…’
(p 131-139)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten